De meeste jaren van mijn leven had ik een hekel aan mijn lichaam. Ik doel dan niet op de buitenkant maar vooral op het feit dat het ‘altijd moeilijk deed’. Als kind al ging ik tientallen keren door mijn enkel, met gym, korfbal (yes I did that and I loved it), of gewoon tijdens het buiten spelen. Ik kreeg zooltjes en droeg daarbij niet altijd de meest moderne schoenen omdat de zooltjes er dan niet in pasten. Ik baalde ervan dat ik geen ‘normale’ voeten had en hippe schoenen kon dragen. Ik baalde van mijn voeten toen de huisarts uiteindelijk aangaf dat doorgaan met korfbal voor mijn enkels niet echt handig was.
Tot die tijd was korfbal (en dus sport) een hobby, maar toen ik daarmee stopte vond ik daarna nooit meer een sport die ik ook kon en leuk vond (ik was geen groot talent hoor, maar fanatiek was ik wel). De jaren die daarop volgden ging ik op ratio (sporten is gezond, je moet wel blijven bewegen – en soms om af te vallen) naar diverse fitnessclubs. Ik voerde braaf de oefeningen uit zoals ik ze opgedragen kreeg, was super gedisciplineerd en iedere keer opnieuw kwam ik bedrogen uit. Ik ontwikkelde blessure na blessure, van klein tot groot en van pink tot teen en alles daartussen met hier en daar een sub luxatie. Na onderzoeken bleek ik het hypermobiliteitssyndroom (HMS) te hebben. Kort samengevat komt het er op neer dat je een afwijking in het bindweefsel van de gewrichtsbanden en pezen hebt waardoor die niet genoeg stevigheid bieden.
Ik nam dat aan ter kennisgeving en deed er verder niet veel mee. Ik snapte nu waar de ‘pijntjes’ die ik zo nu en dan had vandaan kwamen en dat was dat. Ondertussen ontwikkelde mijn verstoorde relatie met eten zich in volle vaart. Ik at om niet te hoeven voelen van wat er op dat moment speelde in mijn leven. Eten was mijn manier om weg te blijven van wat er zich binnen in mij(-n lichaam) afspeelde. Ik voelde me erg eenzaam, niet geaccepteerd en onveilig. Met ‘over-eten, duwde ik gevoelens letterlijk wég en vulde leegte daarmee op. Mijn leven speelde zich af in mijn hoofd en woorden als ‘verbinding met je lichaam’ vond ik zweverig.
Toen ik in 2017 een ongeluk kreeg (ik werd aangereden door een auto toen ik op mijn scooter zat) volgde een lang revalidatietraject. Ontzettend veel pijn in mijn bekken, heup, knie zorgden ervoor dat ik op sommige dagen niets anders kon dan liggen. Ik had toen mijn verstoorde relatie met eten al een tijdje aan de wilgen gehangen en dus kon ik nauwelijks nog vluchten of afleiding vinden in werk of iets anders.
Mijn bekkenbehandelaar ontdekte dat ik elke keer als ik pijn had ik ‘vertrok uit mijn lijf’ en dus wegging van de pijn, oftewel functioneerde vanuit mijn hoofd en daardoor bijvoorbeeld ook niet voelde in mijn lijf als ik mijn grenzen overging met het letsel dat ik had. Dat voelde ik steeds pas als ik veel te ver was gegaan. Een soort alarmsysteem van mijn lijf.
Hierop verwees hij mij door naar een haptotherapeut. Toen ik voor de eerste keer bij haar op de bank lag en ze mij vroeg om met mijn aandacht naar haar hand te komen die ze op mijn rug had gelegd vroeg ik me af wat in godsnaam de bedoeling was? In welke hokuspokus ben ik nu toch beland dacht ik toen.
Het voelde zweverig. Ik hield niet van zweverig. Toch was ze lief en geduldig en vroeg ze me om gewoon de warmte van haar hand te voelen. Wat ze precies deed wist ik niet, maar toen ik daarna van de bank afstapte merkte ik dat mijn lijf anders voelde en ik vooral heel moe was. Hierna zou nog een wereld voor mij opengaan die niets met hokuspokus te maken had, maar wel met veiligheid, onvoorwaardelijkheid en durven zijn.
Een hele lange reis volgde. Een reis waarin ik ontdekte hoe krachtig maar vooral wijs ons lichaam is. Hoe lichaam en geest (en dat wist ik al langer maar nooit eerder ervaarde ik het zo sterk) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en hoe mijn ontwikkelde mechanisme, het weggaan van de pijn, een functie had gekregen. Het was een oude voor mij werkende manier geworden om het leven draaglijk te houden. Hoewel ik de jaren voorafgaand aan mijn ongeluk al de nodige stukken aan oude pijn en trauma had doorgewerkt, ontdekte ik hier voor het eerst hoe ons lichaam omgaat met pijn, trauma en al het andere. Alles ligt opgeslagen in ons lijf, zonder woorden, maar het is er.
De ‘reis’ die ik maakte was er een met ontzettend veel pijnlijke behandelingen, mooie inzichten, een reis vol onzekerheid, loslaten, leren vertrouwen, durven ontvangen en opnieuw beginnen.
Een reis die mij uiteindelijk als mens en als professional zoveel wijzer heeft gemaakt. Zo zie ik bijvoorbeeld vrijwel altijd bij mensen die een verstoorde relatie hebben met eten het gebrek aan een (veilige) verbinding met hun lichaam. In het bijzonder de mensen die ‘over-eten’. Zij voelen vaak hun buik(pijn) pas als ze (over)vol zitten. Lees de vorige zin nu nog maar eens een keer. Ik doel dus op het fysieke aspect, na een eetbui voelen ze hun buik. Tegelijkertijd is het mentale aspect ook van toepassing. Ze kunnen vaak hun buik(pijn) pas voelen als ‘ze hun buik er vol van hebben’, denk aan spanning, stress, gevoelens en emoties.
Daar waar ik vroeger dacht; ‘wat een gezeik weer met dat lijf van mij’ stel ik mezelf als ik nu pijn heb de vraag ‘wat probeert mijn lichaam onder de aandacht te brengen’? Waar ga ik aan voorbij? Wat leeft er in mij? Geloof me, zo nu en dan gaat nog steeds dat ‘oude mechanisme’ in werking. Het mechanisme dat liever gewoon doorgaat en leuke dingen gaat doen met vrienden of werkt. Want dat waar we vaak voor wegrennen is meestal pijnlijk, confronterend of verdrietig.
Als ik kijk naar mijn hypermobiliteit dan neem ik dat nu een stuk serieuzer dan dat ik dat destijds deed. Dat betekent dat ik met meer zorg en zachtheid omga met mezelf in plaats vanuit onbegrip en frustratie mezelf toch over die grens te pushen. Hetzelfde geldt voor de restanten van mijn letsel. Hoewel ik natuurlijk ook nog wel eens een dagje baal als ik iets gedaan heb wat net te zwaar was houdt het me anderzijds bewust van mijn verbinding met mijn lijf. Het zorgt ervoor dat ik niet te snel kan gaan en fluit me terug als ik dat wel doe (lees; teveel vlucht in de dagelijkse dingen en niet genoeg stil sta bij het voelen).
Toch is het contact maken met wat gevoeld mag worden ook zo waardevol, omdat het je verbindt met het diepste dat er in jou leeft. In mijn praktijk werk ik daarom óók lichaamsgericht. Hoe kijk jij naar je lijf, hoe voelt je lijf, kún je het voelen en wat voel je dan?
Het brengt je in contact met jouw echte zelf, het is soms een hele reis naar binnen, maar het is fijn om steeds vaker ‘thuis’ te zijn en ik help je daar graag bij.
Lottie
No Comments